Wat wilt u bereiken met sport- en beweegbeleid? Om een goed antwoord te kunnen geven op deze vraag zult u ook moeten nadenken over de doelgroepen waar u zich op wilt richten. En op welk gedrag u wilt aanpakken.

 

Wat bereikt u door in te zetten op sport en bewegen?

In het Human Capital Model zijn de effecten van sporten en bewegen ingedeeld op basis van zes kernwaarden:

De invloed van sport en bewegen op de fysieke gezondheid is goed onderbouwd. Sport en bewegen vermindert o.a. het risico op:

  • hart- en vaatziekten
  • diabetes type 2
  • beroerte
  • depressies
  • borst- en darmkanker
  • obesitas
  • valrisico ouderen

Lichaamsbeweging heeft een positieve invloed op emotioneel welzijn. Vooral bij kinderen en jongeren. Positieve ontwikkelingen in de emotionele waarde van sport ontstaan niet automatisch. Denk  ook aan goede begeleiding, goede fysieke en sociale omgeving en beweegaanbod dat aansluit bij de persoon. Sport en bewegen kan o.a. invloed hebben op:

  • emotionele- en stemmingsstoornissen
  • zelfvertrouwen
  • gevoel van eigenwaarde
  • tevredenheid met het leven
  • plezier

Het is niet bewezen dat sportdeelname invloed heeft op sociale ontwikkeling. Wel is duidelijk dat het van invloed is op het ontwikkelen van sociale vaardigheden en het uitbreiden van het sociale netwerk. Daarom is het belangrijk om sport en bewegen in een positief sociaal klimaat te organiseren. En het op een gestructureerde, respectvolle en veilige manier aan te bieden. Door deelname aan fysieke activiteiten kunnen mensen meer controle krijgen over hun eigen leven. Het leidt tot een breder sociaal netwerk. Dit is met name belangrijk voor risicogroepen: mensen die zich eenzaam voelen (zoals ouderen), of jongeren die zich niet veilig voelen in groepen en weerstand hebben tegen sociale of georganiseerde activiteiten.

Sport en bewegen kan dus o.a. invloed hebben op:

  • sociale netwerken
  • sociale status
  • samenwerken
  • sociale verbondenheid
  • gelijke kansen

Sport en bewegen kan o.a. invloed hebben op:

  • assertiviteit
  • zelfbeheersing
  • enthousiasme
  • motivatie

Ook lijken specifieke sport- en beweegprogramma’s effect te hebben op het nemen van besluiten, probleemoplossend vermogen en veerkracht.

Meer bewegen tijdens schooltijd leidt tot betere gezondheid, meer zelfvertrouwen en welbevinden, zonder dat het ten koste gaat van leerprestaties. Voor zowel jongeren als volwassenen is er een positieve relatie tussen bewegen, hersenstructuur en executieve functies. Het is alleen niet eenduidig of en onder welke condities dit tot betere leerprestaties leidt.

Ook bij ouderen heeft sport en bewegen vaak een positief effect op cognitieve vaardigheden.

Sport en bewegen kan dus o.a. invloed hebben op:

  • cognitieve achteruitgang bij ouderen
  • verwerkingssnelheid
  • concentratie
  • hersenstructuur
  • doelgericht werken

De schatting is dat de maatschappelijke opbrengsten van sport en bewegen in Nederland 2,76 keer zo hoog zijn als de kosten (Social Return On Investment van sport en bewegen). De waarde van sport en bewegen ligt voor mensen met een fysieke beperking nog hoger dan bij de gemiddelde bevolking en de investering in een sporthulpmiddel levert de maatschappij 4,5 keer zoveel op. Lees meer over de maatschappelijke opbrengsten van sport en bewegen (Allesoversport.nl). Sport en bewegen kunnen o.a invloed hebben op:

  • hogere arbeidsproductiviteit
  • lager ziekteverzuim
  • minder zorgkosten

Beleidsfocus

Vaak heb je al in gedachten wat je wil gaan bereiken. Vergelijk dit met het gezondheidsprofiel, sluit aan bij gemeentelijke en landelijke ontwikkelingen of programma's, en, misschien wel het belangrijkste: doe het samen met anderen. Betrek partners en inwoners bij het bepalen wat prioriteit heeft en het stellen van doelen.

Voorbeelden van beleidsfocus

  • Doelgroep: jongeren van 12-18 jaar, ouderen of mensen met een beperking of chronische aandoening.
  • Thema: gezonde actieve leefstijl, sport en bewegen in de openbare ruimte, ondersteuning sport- en beweegaanbieders
  • Setting: wijk Y of vmbo Voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (vmbo) (Voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (vmbo))-scholen.

In de praktijk: beleidsfocus voor een actieve stad

Decoratieve foto van een groepje mensen dat hardloopt in een park

De gemeente Groningen wil het aantal gezonde levensjaren van haar inwoners vergroten met Healthy Ageing als focus. Daarvoor kwam de gemeente met richtlijnen, zoals Burgerschap, Bereikbaar Groen en Gezond Verplaatsen. Deze vormen een leidraad voor alle beleidsprogramma’s die te maken hebben met gezondheid.

Doelen bepalen

Het is mogelijk om doelen te stellen op het gebied van:

  • Effecten: bijvoorbeeld toename percentage jongeren dat voldoet aan de beweegrichtlijnen, toename percentage volwassenen dat wekelijks sport, toename van maatschappelijke participatie.
  • Processen: bijvoorbeeld het aantal personen dat bereikt is met voorlichting of screening, tevredenheid van deelnemers aan een cursus, aantal deelnemende professionals in een wijknetwerk.

Formuleer deze doelen zo realistisch mogelijk, zodat u ze kunt halen binnen de beleidsperiode. Stel hierbij de vraag: wat wil de gemeente bereiken, onder welke doelgroepen en op welke termijn?

 

Voorbeelden van doelen per doelgroep

In wijk Y worden extra sport- en spelactiviteiten voor kinderen georganiseerd door buurtsportcoaches.

  • In 20xx doen in wijk Y minimaal 35 kinderen van 4 tot 12 jaar mee aan de wekelijkse sport- en spelactiviteiten van de buurtsportcoaches (output).
  • Eind 20xx voldoet 70% van de kinderen van 4 tot 12 jaar in wijk Y aan de beweegrichtlijnen voor kinderen en jeugd (outcome).

In wijk Y wordt naar aanleiding van een inspraakavond met jongeren besloten een skatebaan aan te leggen.

  • In 20xx is in wijk Y een skatebaan aangelegd (output).
  • 15% van de jongeren in wijk Y heeft in 2024 minimaal 2 keer gebruik gemaakt van de nieuwe skatebaan (outcome).

Vanuit het sportakkoord is in gemeente X een website gemaakt waar alle sportaanbieders van de gemeente te vinden zijn.

  • De website met lokale sportaanbieders heeft in 20xx 2.500 unieke bezoekers (output).
  • 60% van de volwassenen in gemeente X doet in 20xx wekelijks aan sport (outcome).

De ouderenbond in gemeente X geeft via verschillende kanalen informatie over het belang van bewegen en de beweegrichtlijnen.

  • In 20xx is op 20 plekken waar veel ouderen komen informatie verstrekt over het belang van spier- en botversterkende oefeningen en balansoefeningen (output).
     
  • Eind 20xx voldoet 45% van de ouderen in de gemeente aan de beweegrichtlijnen voor ouderen (outcome).

De vrijwilligerscentrale in gemeente X koppelt actief mensen met een beperking of chronische aandoening aan een maatje om mee te gaan sporten en bewegen.

  • 10% van de inwoners met een beperking of chronische aandoening heeft in 20xx een maatje om mee te gaan bewegen (output).
  • De sportdeelname onder de inwoners met een beperking of chronische aandoening in de gemeente neemt in 20xx toe naar 45% (outcome).

Welzijnsmedewerkers en sociale wijkteams stimuleren het gebruik van een financiële regeling om te sporten of bewegen in aandachtswijk Y.

  • In aandachtswijk Y maakt eind 20xx 75% van de gezinnen met een lage sociaal-economische status gebruik van een financiële regeling om te sporten of bewegen (output).
     
  • In aandachtswijk Y is de het percentage inwoners dat wekelijks sport eind 20xx gestegen naar 45% (outcome).

Voorbeelden van doelstellingen voor intermediairs

Gemeente X stelt voor basisscholen een subsidie beschikbaar om een uitdagende buitenspeelruimte te ontwikkelen.

  • Eind 20xx heeft 80% van de basisscholen in de gemeente een uitdagende buitenspeelruimte (output).
  • De basisscholen met een uitdagende buitenspeelruimte in de gemeente trekken in 20xx 20% meer leerlingen (outcome).

De GGD Gemeentelijke/gewestelijke gezondheidsdienst (Gemeentelijke/gewestelijke gezondheidsdienst) ondersteunt basisscholen in gemeente X bij het maken van het beweegbeleid en de implementatie ervan.

  • In 20xx maakt de helft van de basisscholen gebruik van GGD advies bij het opstellen van beweegbeleid (output).
  • Eind 20xx werkt 60% van de basisscholen volgens hun beweegbeleid (outcome).

Zorgverleners (huisartsen, fysiotherapeuten) in wijk Y zetten een samenwerkingsverband op om inwoners met chronische aandoeningen door te verwijzen naar sport- en beweegaanbod.

  • De zorgverleners in wijk Y hebben eind 20xx concrete werkafspraken om inwoners met chronische aandoeningen door te verwijzen naar sport- en beweegaanbod (output).
  • In 20xx is 25% van de inwoners die is doorverwezen structureel actief bij een sport- of beweegaanbieder (outcome).

De buurtsportcoach gaat met alle sociale wijkteams in gemeente X in gesprek over het belang van sport en bewegen en welke rol hij kan spelen.

  • De buurtsportcoaches spreken in 20xx met alle sociale wijkteams over de mogelijkheden om sport en bewegen met inwoners bespreekbaar te maken (output).
  • In 20xx is een actieve leefstijl een onderwerp van gesprek in 10% van de keukentafelgesprekken tussen sociale wijkteams en inwoners (outcome).

Gemeente X stimuleert samenwerking tussen sportverenigingen en met zorg- en welzijnsorganisaties in de buurt. Dit verbetert de doorgeleiding van deze organisaties naar de sportaanbieder.

  • Eind 202xx maakt 50% van de lokale sportverenigingen deel uit van een lokaal netwerk dat sport en bewegen in de buurt bevordert (output).
     
  • In 20xx werkt 25% van de sportverenigingen samen met zorg- of welzijnsorganisaties in de gemeente om mensen die nog niet sporten kennis te laten maken met lokale sportverenigingen (outcome).

Meer informatie