Het landelijke drugsbeleid richt zich op het voorkomen van het gebruik van drugs en het beperken van de schade voor de gebruiker en zijn omgeving. Het landelijke beleid biedt kaders voor het gemeentelijke beleid.

Uitgangspunten landelijk drugsbeleid

De belangrijkste pijlers van het drugsbeleid van VWS zijn: 

  • drugsgebruik voorkomen 
  • gezondheidsschade voorkomen
  • vroegsignalering en kortdurende interventies 
  • adequate behandeling bij drugsverslaving
  • gezondheidsschade beperken (‘harm reduction’)

Opiumwet

De Opiumwet stelt de import, export, productie, teelt, de handel en het in bezit hebben van drugs strafbaar. Gebruik van drugs is in Nederland dus niet strafbaar. De overheid wil er hiermee voor zorgen dat mensen die door drugsgebruik in de problemen komen zich vrij voelen om hulp te zoeken.

De Opiumwet kent een onderscheid in middelen die op Lijst 1 staan en middelen die op Lijst 2 staan. Op Lijst 1 staan  bijvoorbeeld ecstasy, cocaïne en amfetamine. Op lijst 2 staan middelen als  cannabis en lachgas, drugs die minder schadelijk worden geacht voor de volksgezondheid.

Gedoogbeleid: verkoop van softdrugs in coffeeshops

De verkoop van cannabis in coffeeshops wordt in Nederland onder strikte voorwaarden gedoogd. 
De coffeeshophouder is verantwoordelijk voor de controle op leeftijd en nationaliteit. De gemeente bepaalt zelf of coffeeshops worden toegelaten, en hoeveel. Ook kun je, naast de AHOJ-GI Landelijk gelden voor gedoogde coffeeshops minimaal de zogenaamde AHOJ-GI-criteria. Ze gelden voor alle coffeeshops in Nederland. Het is verboden om: te Afficheren (reclame te maken voor hasj en wiet) Harddrugs te verhandelen Overlast te veroorzaken Jeugdigen onder de 18 jaar in de coffeeshop toe te laten of aan hen te verkopen Grote hoeveelheden te verhandelen (niet meer dan 5 gram per keer verkopen) of op voorraad te hebben (niet meer dan 500 gram) Ingezetenencriterium (alleen verkoop aan mensen die in Nederland wonen). (Landelijk gelden voor gedoogde coffeeshops minimaal de zogenaamde AHOJ-GI-criteria. Ze gelden voor alle coffeeshops in Nederland. Het is verboden om: te Afficheren (reclame te maken voor hasj en wiet) Harddrugs te verhandelen Overlast te veroorzaken Jeugdigen onder de 18 jaar in de coffeeshop toe te laten of aan hen te verkopen Grote hoeveelheden te verhandelen (niet meer dan 5 gram per keer verkopen) of op voorraad te hebben (niet meer dan 500 gram) Ingezetenencriterium (alleen verkoop aan mensen die in Nederland wonen). ) criteria die in de Aanwijzing Opiumwet (artikel pre-opsporing, lid 1) zijn vastgelegd, aanvullende eisen stellen. 

Een knelpunt bij het coffeeshopbeleid is dat de verkoop gedoogd wordt, maar dat de productie van cannabis en het bevoorraden van de coffeeshops verboden is. Daarom startte Nederland eind 2023 met het Experiment gesloten coffeeshopketen, ook bekend als het Wietexperiment. Het doel is om te kijken of en hoe telers op kwaliteit gecontroleerde cannabis legaal aan coffeeshops kunnen leveren. Daarnaast wil het kabinet bekijken wat de effecten van het experiment zijn op bijvoorbeeld de criminaliteit en de volksgezondheid.

Overige wetgeving en afspraken

Wegenverkeerswet

De Wegenverkeerswet verbiedt rijden onder invloed van stoffen die de rijvaardigheid beïnvloeden. Dat geldt voor middelen uit de Opiumwet maar ook voor alcohol en veel geneesmiddelen.

Verbod op lachgas

Lachgas wordt gebruikt in onder meer de voedsel- en auto-industrie. Maar het werd ook steeds vaker gebruikt als drug. Dat is gevaarlijk, vooral bij veelvuldig gebruik. De productie en verkoop van lachgas voor recreatieve doeleinden is dan ook sinds 1 januari 2023 verboden.

Meer informatie