Op deze pagina's leest u belangrijke informatie voor gemeenten die effectief aan de slag willen met een gecombineerde leefstijlinterventie (GLI (Gecombineerde Leefstijlinterventie )) voor behandeling van overgewicht bij volwassenen.
Een gecombineerde leefstijlinterventie richt zich op het verminderen van de energie-inname, het verhogen van de lichamelijke activiteit en duurzame gedragsverandering, met als doel overgewicht te verminderen. Per 1 januari 2019 wordt deze interventie, onder voorwaarden, vergoed vanuit vanuit het basispakket van de Zorgverzekeringswet (Zvw). Enkel volwassenen met overgewicht en een extra risicofactor en volwassenen met obesitas komen hiervoor in aanmerking.
Werkzame elementen
Uit de literatuur is al veel bekend over wat werkt bij het behandelen van overgewicht bij volwassenen met een gecombineerde leefstijlinterventie. Onder ‘wat werkt’ en ‘wat werkt waarschijnlijk’ leest u enkele werkzame elementen van dit type interventies. Meer elementen die ervoor zorgen dat een interventie werkt, staan op een rij in de RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu)-publicatie Werkzame elementen van gecombineerde leefstijlinterventies. Een korte samenvatting van de werkende elementen vindt u in de Visual gecombineerde leefstijlinterventie gecombineerde leefstijlinterventie.
- Diverse diëten kunnen gewichtsverlies veroorzaken bij volwassenen met overgewicht en obesitas. Denk hierbij onder andere aan diëten die rijk zijn aan proteïnen of arm aan koolhydraten of vetten, en het mediterrane dieet.
- Tijdens de behandelfase van de gecombineerde leefstijlinterventie is het advies dat deelnemers 150-250 minuten per week matig intensief bewegen in de vorm van aerobe activiteiten, verdeeld over drie tot vijf sessies per week. Aerobe activiteiten zijn bijvoorbeeld stevig doorwandelen, fietsen en zwemmen.
- Bewegen is een belangrijke factor om gewichtstoename in de toekomst te voorkomen en het verminderde gewicht te behouden. Een deelnemer dient in de onderhoudsfase 200-300 minuten per week te bewegen (aeroob, dat wil zeggen op een niveau waarbij praten mogelijk blijft).
- Voor gedragsverandering op korte termijn zijn vooral technieken voor het stellen van doelen en het monitoren van gewicht, voedselinname en fysieke activiteit van belang. Men kan doelen stellen rondom het streefgewicht, de dagelijkse calorie inname, het wekelijks aantal minuten bewegen en het monitoren van het eet- en beweeggedrag. Monitoring verhoogt de bewustwording van eventueel onbekend gedrag en biedt inzicht waar aanpassingen nodig zijn.
- Sociale steun (meestal van familieleden) draagt bij aan gewichtsverlies en moet dus onderdeel zijn van een gecombineerde leefstijlinterventie.
- In de eerste zes maanden hangt elke extra bijeenkomst tussen deelnemer en zorgverlener samen met extra gewichtsverlies. De behandelfase, gericht op het aanleren van vaardigheden die leiden tot gewichtsverlies, dient te bestaan uit voldoende bijeenkomsten.
- De sterkste verklaring voor behoud van gewichtsverlies op de langere termijn is een langere behandelduur met frequent contact tussen deelnemers en zorgverleners.
- Motivational interviewing leidt tot hogere niveaus van autonome motivatie en draagt bij aan het bereiken en behouden van gedragsverandering.
- Andere effectieve gedragsveranderingstechnieken, van belang voor zowel succes op de korte als de lange termijn, zijn de volgende vaardigheden om het eigen gedrag te reguleren:
- eigen effectiviteit in het oplossen van barrières en problemen,
- cognitief herstructureren,
- pre-planning en
- stimulus controle.
Tevens is er bewijs over de invloed van gewoontes. - Stressmanagement en emotieregulatie zijn van belang om gewichtsverlies te bereiken en terugval te voorkomen.
- Aandacht voor stress is extra belangrijk bij deelnemers met een lage sociaaleconomische status. Mensen met een hogere sociaaleconomische status hebben doorgaans lagere stressniveaus, gezondere eetpatronen en een lager lichaamsgewicht.
- Slaaptekort hangt waarschijnlijk samen met andere voedselkeuzes, een verandering in de hormoonregulatie rondom honger en verzadiging en een verhoogde kans op obesitas. De gecombineerde leefstijlinterventie dient dan ook aandacht te besteden aan slaappatronen waaronder dag- en nachtritme, slaapprotocollen en slaaphygiëne.
- Zowel groeps-, individuele als gemixte interventies kunnen effectief zijn bij het verminderen van gewicht.
Wat helpt bij een goede uitvoering?
Hoe kunnen partijen in gemeenten aan de slag gaan met de implementatie van gecombineerde leefstijlinterventies? Hieronder leest u het in het kort. Uitgebreidere informatie vindt u in de RIVM-publicatie Aan de slag met de gecombineerde leefstijlinterventie.
- Zorgverzekeraars contracteren een gecombineerde leefstijlinterventie via zorggroepen of direct bij individuele zorgaanbieders.
- De huisarts verwijst patiënten die in aanmerking komen voor een gecombineerde leefstijlinterventie. Daarom is het belangrijk dat zij toegang hebben tot up-to-date informatie over de lokale beschikbaarheid ervan.
- Na verwijzing door de huisarts verzorgt de zorgaanbieder de intake. Belangrijk onderdeel van de intake is de gecombineerde leefstijlinterventie toe te lichten aan de patiënt en diens motivatie te toetsen voor deelname aan en afronding van het complete zorgprogramma.
- Een Regionale Ondersteuningsstructuur (ROS (Regionale Ondersteuningsstructuur )), GGD (Gemeentelijke/gewestelijke gezondheidsdienst) of gemeente kan zorggroepen en aanbieders van gecombineerde leefstijlinterventies ondersteunen bij de implementatie van de interventie. Bijvoorbeeld door overleg te organiseren, communicatieplatforms te faciliteren of het maken van samenwerkingsafspraken te begeleiden.
- Begeleiden bij het alledaags bewegen wordt niet vergoed door de zorgverzekeraar als onderdeel van een gecombineerde leefstijlinterventie. Stimuleer een goede doorstroom naar het sport- en beweegaanbod, door:
- Een vroege kennismaking te organiseren met het beweegaanbod, de begeleider en de beweeglocatie en zorg te dragen voor warme en persoonlijke overdracht.
- Samenwerking te stimuleren tussen de aanbieder van de gecombineerde leefstijlinterventie en buurtsportcoaches. Buurtsportcoaches zijn bekend met lokale sport- en beweegaanbod en begeleiden soms zelf ook beweegactiviteiten.
- Beschikbaarheid van passend beweegaanbod te stimuleren. - Creëer een gezonde omgeving om mensen te verleiden meer te bewegen, gezond te eten en dit gezonde gedrag vol te houden.
- Als mensen met een lage sociaaleconomische status deelnemen aan de gecombineerde leefstijlinterventie kan dit bijdragen aan het verkleinen van sociaaleconomische gezondheidsverschillen. Door goed aan te sluiten op hun leefwereld, sociale context en vaardigheden vergroot de interventie-uitvoerder de kans op een goede gezondheid voor deze groep mensen.
- Grijp de gecombineerde leefstijlinterventie aan om de samenwerking tussen gemeente en zorgverzekeraar op te starten of te verbeteren. Deze kan een specifiek onderdeel zijn in een bredere preventiecoalitie.